Op weg naar een asbestveilig Vlaanderen 2040
12 augustus 2022
Asbest is massaal aanwezig in Vlaanderen. Tot 1998 – toen het gebruik van asbest in België verboden werd – werd dit materiaal tientallen jaren lang verwerkt in duizenden uiteenlopende toepassingen. In Vlaanderen zouden gebouwen en infrastructuur ouder dan 2001 zo’n 2,3 miljoen ton aan asbesthoudende toepassingen bevatten. Via de lancering van het asbestattest wil de Vlaamse overheid een belangrijke stap zetten naar een asbestveilig Vlaanderen. Hoe beoordelen specialisten deze aanpak? We peilden naar de mening van het volgende expertenpanel: Mr Chris Schijns (advocaat-vennoot, Adlex advocaten & bemiddelaars), Evy Trogh en Annelies D’Hollander (projectmedewerkers asbestafbouwbeleid, OVAM), Pieter Keppens (Unit Manager, COPRO) en Harry Vonk (asbestdeskundige-trainer en zaakvoerder BME Opleidingen).
« De asbestwetgeving in ons land is heel erg versnipperd, wat de toepassing ervan er niet eenvoudiger op maakt »
Mr Chris Schijns, advocaat-vennoot, Adlex advocaten & bemiddelaars
Inzicht in de asbestproblematiek start met een goede kennis van de juridische basisprincipes. Van Materialendecreet tot milieuhandhaving: tijdens een compacte infosessie van Confocus licht Mr Chris Schijns, advocaat-vennoot bij Adlex advocaten & bemiddelaars, de belangrijkste krijtlijnen toe.
Even voorstellen…
Chris Schijns is sinds 2009 verbonden aan de balie en sinds 2014 aan de slag bij Adlex advocaten & bemiddelaars. Met een specialisatie publiek- en administratief recht – in het bijzonder ruimtelijke ordening, onteigeningen, milieurecht, lokale besturen, ambtenaren en overheidsopdrachten – is hij uitstekend geplaatst om in opdracht van Confocus de verplichte opleiding tot asbestdeskundige inventarisatie (ADI) (asbestwetgeving) te doceren. “Naast advocaat ben ik trouwens ook erkend bemiddelaar en collaboratief advocaat. En naast Confocus kan ook de UCLL op me rekenen als docent, meer specifiek voor omgevingsrecht, internationaal milieurecht en International European Law.”
Wegwijs in asbestwetgeving
“Tijdens het seminarie dat ik voor Confocus presenteer, tracht ik een duidelijk beeld te schetsen van de asbestregelgeving in Vlaanderen” zegt Chris. “Het is evident dat ik grondig inzoom op de bepalingen in zowel Vlarem II als het Materialendecreet. De vele definities en bepalingen op Vlaams niveau zijn in beide bronnen gelukkig grotendeels op elkaar afgestemd, wat de toepassing ervan in de praktijk aanzienlijk makkelijker maakt. Ik sta ook stil bij de maatregelen die opgesomd worden in de federale codex ‘Welzijn op het werk’, en die van belang zijn voor werkgevers die via inventarisatie, beheer en verwijdering van asbest hun werknemers zo goed mogelijk moeten beschermen.”
“Het voorzien van de nodige preventieve en beschermingsmaatregelen blijft voor werkgevers een grote uitdaging. Het opleiden en trainen van werknemers over een correcte omgang met asbesthoudende materialen vergt de nodige investeringen én moet in de eigen taal van werknemers gebeuren. In bepaalde sectoren en bedrijven – denk aan de bouw – kan dit een pittige uitdaging worden, rekening houdend met de diverse mix van nationaliteiten die op de werkvloer actief kunnen zijn.”
Blootstellingscategorieën asbest
Chris haalt drie categorieën van blootstelling aan voor asbest: “Bij sporadische handelingen met zeer beperkte blootstelling geldt een minimale set van beschermingsmaatregelen. Het opstellen van een register van blootgestelde werknemers en het uitvoeren van een gezondheidstoezicht zijn bijvoorbeeld niet vereist. In de praktijk merk ik dat deze lichtste categorie vaak ten onrechte aangesproken wordt, om op die manier de nodige maatregelen te kunnen omzeilen. Daarom pleit ik voor een tussencategorie, als opstap naar de zwaardere categorie van algemene maatregelen bij blootstelling aan asbest. Bij de derde – en zwaarste – categorie (herstel- en onderhoudswerken waar de grenswaarde overschreden kan worden) gelden bijkomende maatregelen, zoals het opstellen van een werkplan.”
Invoering databank asbestinventarisatie
“Vanaf 23 november 2022 hebt u een asbestattest nodig bij de verkoop van een pand dat is gebouwd voor 2001” legt Chris uit. “De inhoud van het attest moet bekend gemaakt worden aan de koper van het pand bij het ondertekenen van het compromis. In de praktijk zullen kopers op voorhand al een kopie van het asbestattest opvragen, bijvoorbeeld bij een kijkdag. Voor de gemeenschappelijke delen van panden die onder het stelsel van gedwongen mede-eigendom vallen, gaat de verplichting pas in op 1 mei 2025. Sinds 1995 moeten werkgevers in heel België over een asbestinventaris beschikken, met een beschrijving van alle asbesthoudende materialen in alle delen van een gebouw, arbeidsmiddelen en beschermingsmiddelen op de werkplek. “Door de invoering van het asbestattest komt deze maatregel nu dus ook in beeld voor residentiële gebouwen” zegt Chris. “Voor 2032 zal elk gebouw ouder dan 2001 onderzocht moeten zijn op de aanwezigheid van asbesthoudende materialen, waar ze zich bevinden en in welke staat ze aanwezig zijn. Met deze inventarisatie en bijhorend attest kan een koper van een gebouw vervolgens aan de slag om de nodige (veilige) verwijderingswerkzaamheden te voorzien. Vanuit de OVAM zal trouwens een centrale asbestinventarisatiedatabank ingericht worden, waarin alle vaststellingen door asbestdeskundigen geregistreerd worden. Ik juich deze manier van werken toe, op weg naar een transparant rapporteringssysteem.”
Van sloopopvolgingsplan tot Asbestos-safe
Tijdens het Confocus-seminarie staat Chris ook stil bij het Vlaamse sloopopvolgingsplan, de ambities van een asbestveilig Vlaanderen 2040, de basisprincipes van milieuhandhaving en het nut van een Asbestfonds. Hij sluit zijn sessie af met meer uitleg over certificaten, zoals ‘Asbestos-free’ en ‘Asbestos-safe’.
“Bij elke omgevingsvergunning waar een sloopopvolgingsplan verplicht is, verplicht de OVAM dat vanaf 1 juli 2022 de volledige traceerbaarheidsprocedure van sloopopvolging via een sloopbeheersorganisatie gevolgd wordt” legt Chris uit. “In Vlaanderen moet elk sloopopvolgingsplan een destructieve asbestinventarisatie bevatten. Dit plan is verplicht voor in bepaalde wettelijke gevallen.”
Wat een asbestveilig Vlaanderen 2040 betreft, blikt Chris vooruit naar enkele belangrijke deadlines die in aantocht zijn. Een ervan heeft betrekking op de versnelde verwijdering van risicovolle materialen en het verbod op bepaalde handelingen. Tegen 2034 moeten de meest risicovolle asbesttoepassingen worden weggenomen, zoals asbestcementen daken en gevels, en niet-hechtgebonden asbesttoepassingen. Tegen 2040 moeten alle andere asbesttoepassingen in slechte staat verwijderd zijn. Handelingen voor het reinigen of ontmossen van asbestcement daken of gevels zijn al sinds 2019 expliciet verboden. Ook het plaatsen van zonnepanelen op een asbesthoudend dak krijgt een rode kaart. Het mag duidelijk zijn dat er de komende jaren heel wat maatregelen op ons afkomen.”
« Vlaanderen past een realistische en dus haalbare strategie toe voor de verwijdering van asbest in gebouwen »
Evy Trogh en Annelies D’Hollander, projectmedewerkers asbestafbouwbeleid, OVAM
Wie asbestbeleid zegt, zegt OVAM. De Openbare Vlaamse Afvalstoffenmaatschappij speelt een belangrijke sturende en ondersteunende rol om alle overheidsmaatregelen inzake asbestbeheer en -verwijdering mee in goede banen te leiden. Communicatie naar diverse stakeholders en samenwerking met lokale besturen zijn belangrijke pijlers. Evy Trogh en Annelies D’Hollander, projectmedewerkers asbestafbouwbeleid bij de OVAM, zoomen in op enkele aandachtspunten.
Asbestveilig Vlaanderen 2040
“Het asbestattest is een belangrijke bouwsteen in het streven naar een asbestveilig Vlaanderen 2040” zegt Evy. “Met dit attest kunnen zowel overheidsinstanties – zoals de OVAM –, gebouweigenaren, huurders en andere belanghebbende partijen nagaan hoe (asbest)veilig gebouwen zijn en hoe asbestmaterialen zo veilig mogelijk verwijderd kunnen worden. We krijgen zo dus een beeld van de omvang van het asbestpassief en onveilige situaties. Met deze informatie kunnen we aan de slag gaan om gericht toe te werken naar een veilige omgeving.”
“Opvallend is dat de Vlaamse overheid de piste van een realistische en haalbare aanpak gekozen heeft” bevestigt ze. “Er werd gekozen voor een aanpak waarbij enkel de materialen verwijderd worden die een risico vormen voor mens en milieu en waarbij overige materialen veilig beheerd worden. We moeten tegelijk beseffen dat we in ons land nooit alle asbest uit gebouwen zullen kunnen verwijderen. Sommige materialen zitten namelijk op plaatsen die enkel bereikbaar zijn bij een grondige renovatie of bij een sloop.”
Duidelijke cijfers
Hoe groot is het asbestprobleem in Vlaanderen? Annelies duikt in de cijfers: “Volgens schattingen uit 2019 bevatten gebouwen en infrastructuur ouder dan 2001 zo’n 2,3 miljoen ton aan asbesthoudende toepassingen. Wellicht is dit volume ondertussen al kleiner geworden, omdat de voorbije jaren steeds meer asbest uit gebouwen werd verwijderd. Dat volume van 2,3 miljoen ton is aanwezig in ruim 2,8 miljoen woningen en meer dan 350.000 niet-residentiële gebouwen.”
“Vertaald naar aantal ton in gebouwen, gaat het om 114.000 ton in scholen, 865.000 ton in huizen en appartementen, 518.000 ton in land- en tuinbouw en 689.000 ton in bedrijven. De kans dat je in Vlaanderen asbest aantreft in een gebouw van voor 2001, is dus zeer groot. Met alle gevolgen van dien voor de gezondheid.”
Gezondheidsrisico’s
Want dat asbest schadelijk is voor de menselijke gezondheid, staat als een paal boven water. “Het risico om ziek te worden neemt toe als iemand veel en/of herhaaldelijk asbestvezels heeft ingeademd” legt Evy uit. “Als die persoon ook nog eens rookt(e), stijgt dit risico nog meer. Omwille van een lange latentieperiode – gemiddeld zo’n 30 à 40 jaar na de blootstelling – treden de symptomen van een asbestgerelateerde ziekte pas laat op. Bij kinderen ligt die latentieperiode wel lager, daarom zijn de jongeren een prioritaire doelgroep binnen het asbestafbouwbeleid. ”
“In het verleden was er steeds veel aandacht voor beroepsgerelateerde asbestkankers, zoals mesothelioom” zegt Annelies. “Vandaag zien we een grotere golf van omgevingsslachtoffers op ons afkomen. De stijging van dit aantal zieken beperken is een van de redenen waarom Vlaanderen inzet op een versneld asbestafbouwbeleid en de lancering van het asbestattest.”
Diverse stakeholders in beeld
Volgens Evy en Annelies is de strijd tegen asbest een gezamenlijke inspanning van diverse stakeholders. Wie zien zij als belangrijkste gesprekpartners voor de OVAM? “Particulieren zijn uiteraard een belangrijke doelgroep” bevestigt Evy. “Ongeveer 80 procent van ons vastgoedpatrimonium is immers residentieel. Jammer genoeg merken we dat de gewone burger te weinig op de hoogte is van de asbestproblematiek in gebouwen. Hier willen we verandering in brengen. Binnen de residentiële sector zijn sociale huisvestingsmaatschappijen, sociale verhuurkantoren en grote vastgoedspelers ook een belangrijke gesprekspartner.”
Ook professionele gebouweigenaren zijn een van de doelgroepen van de OVAM. “Denk hierbij aan overheidsinstanties, maar ook grote en kleine ondernemingen die eigen (bedrijfs)gebouwen beheren” zegt Annelies. “Zij dragen de verantwoordelijkheid om hun medewerkers te beschermen tegen asbestgerelateerde risico’s. Jammer genoeg zien we vaak dat er nog te weinig inspanningen op dit vlak worden geleverd. De invoering van het asbestattest kan een extra duw in de rug zijn.”
“Huurders mogen zeker niet uit het oog verloren worden” vult Evy aan. “De Vlaamse regering besliste om het asbestattest op te leggen bij de verkoop van een gebouw. Een verplichte toepassing bij huurcontracten haalde de eindmeet niet. Toch is het zo dat een gebouweigenaar die over een asbestattest beschikt, hiervan een kopie aan een huurder moet overhandigen, waardoor die laatste op de hoogte zal zijn over een mogelijke aanwezigheid van asbest in het gehuurde gebouw.”
Last but not least staan asbestdeskundigen, asbestverwijderaars en vastgoedmakelaars bovenaan de lijst van gesprekspartners. “Momenteel draait het opleidingscircuit voor asbestdeskundigen op volle toeren” zegt Annelies. “Confocus is hierbij een van de opleidingsorganisatoren. Ook vastgoedmakelaars kunnen zich trouwens bijscholen tot deskundige, al moeten ze wel beseffen dat deze taak de nodige expertise en tijdsinvestering vereist. Daarnaast mogen asbestverwijderaars de komende jaren goedgevulde orderboekjes verwachten.”
Asbestdeskundigen op komst
Hoeveel asbestdeskundigen Vlaanderen nodig zal hebben, is moeilijk te voorspellen. “Veel hangt af van hoeveel gecertificeerde asbestdeskundigen hun inventarisatietaken voltijds zullen uitoefenen” licht Annelies toe. “De OVAM gaat er van uit dat dit jaar een 60-tal FTE aan asbestdeskundigen nodig zijn voor een goede marktwerking. Voor de volgende jaren is de ingeschatte FTE-behoefte minimaal 300 FTE, met een piek tot 700 FTE. Tegen 2032 moet immers elke eigenaar van een gebouw ouder dan 2001 over een asbestattest beschikken. Die moeten ook de komende jaren opgemaakt worden. Op basis van het aantal inschrijvingen voor de verplichte opleiding en het examen, schatten we in dat we in 2022 alvast over voldoende asbestdeskundigen zullen beschikken.”
Uitrol mediacampagne
Eind mei 2022 rolde de OVAM een mediacampagne uit om het belang en het nut van het asbestattest bekend te maken bij het grote publiek. “Het was wachten op de datum voor inwerkingtreding van de verplichting bij verkoop. Die was gekoppeld aan de publicatie van de ministeriële besluiten als sluitstuk van het regelgevende traject dat reeds in 2019 startte” zegt Evy. “Weinig mensen weten dat asbest in meer dan 3.500 toepassingen zit.”
“Kopers zijn tot op heden onbeschermd en onwetend wanneer ze een woning of gebouw kopen. Ze kopen letterlijk blind. Met het asbestattest geeft een woning haar asbestgeheimen prijs en zijn de kopers geïnformeerd over de aanwezigheid van asbest, de toestand en het risico dat ervan uitgaat, en welke acties nodig zijn om de woning of het gebouw asbestveilig te maken. Zo vermijden ze gezondheidsrisico’s en kunnen ze de praktische en financiële impact op renovatieplannen inschatten.”
« Onafhankelijke en onpartijdige deskundigen als basis voor kwalitatieve asbestattesten »
Pieter Keppens, Unit Manager, COPRO
Voor de certificatie van asbestdeskundigen speelt COPRO, een toonaangevende certificatie-instelling in Vlaanderen, een cruciale rol. Pieter Keppens, Unit Manager bij deze instelling, legt uit hoe dit in zijn werk gaat en wat de link is met de OVAM en Confocus.
De missie van COPRO
Wat is COPRO, en wat doet deze organisatie? Pieter schetst het kader: “COPRO werd in 1983 opgericht als een onpartijdige organisatie voor de controle en certificatie, met een gelijke vertegenwoordiging van toenmalige overheden van openbare gewesten (wat nu de drie gewesten in ons land zijn) en het verbond van aannemers-wegenbouwers in ons land. Onze missie was en is om als derde partij tussen overheid en aannemer aan kwaliteitsborging van bouwmaterialen te doen. Of anders gezegd: het organiseren, coördineren, harmoniseren en bevorderen van kwaliteit en veiligheid in de bouwsector.”
Uitgebreid takenpakket
Het in de praktijk omzetten van deze missie zorgt voor een divers takenpakket. “Onder het BENOR- en COPRO-merk certificeren en keuren we onder meer wegenbeton, asfaltmengsels, putdeksels en funderingsmengsels” legt Pieter uit. “We doen ook uitvoeringscertificatie, bijvoorbeeld plaatsing van vangrails langs gewest- en autosnelwegen. Met COPRO zetten we ook steeds meer stappen richting duurzaamheidscertificatie. Zo staan we bijvoorbeeld in voor de certificatie van het NTMB-systeem – natuurtechnische bouwmaterialen – en de CO2-prestatieladder, zodat organisaties gestimuleerd worden om op structurele wijze hun CO2-uitstoot te reduceren. En ook asbest komt steeds meer in de kijker…”
Extra focus op asbest
Een andere COPRO-certificatie heeft betrekking op het gebruik van gerecycleerde granulaten in de bouw. “Op basis van onze certificatie wordt bouw- en slooppuin omgezet naar gerecycleerde granulaten” legt Pieter uit. “Als deel van de keuring kijken we onder andere naar de aanwezigheid van asbest in gerecycleerde granulaten. De vereisten hiervoor staan uitgeschreven in het VLAREMA, dat wordt beheerd door de OVAM. Door de aanwezigheid van asbest in bestaande gebouwen en constructies extra in het vizier te nemen, zal dit op termijn leiden tot een betere kwaliteit van gerecycleerde granulaten”
Verschillende certificatieniveaus
Als certificatie-instelling in de bouwsector certificeert COPRO ondertussen bijna 1000 productie-eenheden van 10.000 productietypes. “We onderscheiden twee niveaus” zegt Pieter. “Enerzijds zijn er de procedures en werkinstructies die een producent installeert om de nodige kwaliteit te kunnen borgen. Anderzijds is er het eindproduct, waarvan we steeksproefsgewijs monsters nemen en volgens de vastgelegde eisen laten beproeven. Het asbestattest is gebaseerd op een asbestinventarisatie – noodzakelijk voor de verkoop van een gebouw ouder dan 2001 – die opgemaakt wordt door een asbestdeskundige” licht Pieter toe. “Belangrijk om weten is dat zowel de asbestdeskundige als zijn werkgever gecertificeerd moeten zijn.”
Asbestdeskundigen in opleiding
Pieter legt uit wat dit in de praktijk betekent. “Dit houdt in dat een asbestdeskundige over de juiste opleiding en kennis moet beschikken én moet slagen voor het OVAM-examen. Een asbestdeskundige moet ook onpartijdig en onafhankelijk zijn om als derde partij op te treden. De wet zegt trouwens dat opleidingen voor asbestdeskundigen door een certificatie-instelling – zoals COPRO – georganiseerd worden. “Maar omdat we geen opleidingscentrum zijn, hebben we een samenwerkingsakkoord gesloten met onder meer Confocus, die onder onze supervisie deze taak op zich neemt. Hun trainers stomen de deelnemers klaar voor het al vermelde OVAM-examen.”
Op weg naar asbestveilig Vlaanderen
Door deze opleidingstaak uit te besteden, kan COPRO zich volop concentreren op haar kernactiviteit: het controleren van de expertise van asbestdeskundigen. “Dit doen we door ter plaatse te gaan en via steekproeven attesten door te lichten, tijdens of na een inventarisatie” schetst Pieter. “Zo kunnen we opvolgen of een deskundige zijn of haar werk goed uitvoert en of eventuele bijsturing vereist is. Op jaarlijkse basis auditen we ook het kwaliteitsbeheerssysteem van het procesgecertificeerd bedrijf voor wie de asbest deskundigen actief zijn. Samen met alle belanghebbende partijen dragen we zo ons steentje bij tot een asbestveilig Vlaanderen. Want zoals Evy en Annelies van de OVAM al toelichtten, is asbest nog massaal aanwezig in onze omgeving. Wist je trouwens dat dit materiaal nog veel voorkomt in vinyl? De onderzijde van deze veelgebruikte vloerbedekking – inclusief de lijm – zit vol asbest. In een industriële omgeving kijken we vooral naar dichtingen van machines, isolatiematerialen, spuitasbest en stookketels. Werk aan de winkel dus…”
« In mijn opleidingen streef ik naar een optimale mix van theorie en praktijk, onder meer via de presentatie van tientallen asbeststalen »
Harry Vonk, asbestdeskundige-trainer, zaakvoerder BME Opleidingen
Naast Chris Schijns doet Confocus ook beroep op Harry Vonk als lesgever over asbestgerelateerde opleidingen. En dat is geen toeval, want Harry is een wandelende encyclopedie als het over deze materie gaat. In opdracht van Confocus doceert hij zowel de vooropleiding asbestdeskundige inventarisatie als de driedaagse verplichte opleiding (in samenwerking met COPRO).
Ervaren asbestspecialist
“Ik heb al bijna een kwarteeuw ervaring in asbestgerelateerde functies” steekt Harry van wal. “Mijn loopbaan in deze thematiek startte in 1999, als inventariseerder en projectmanager. Vanuit mijn didactische achtergrond startte ik in 2004 met het presenteren van opleidingen en trainingen over asbest. Sinds 2010 ben ik fulltime lesgever van asbestgerelateerde opleidingen. Voor Confocus ging ik in 2017 aan de slag. Enkele jaren geleden “ontaardde” mijn passie voor dit onderwerp in de oprichting van een asbestmuseum, op een van de cursuslocaties van mijn opleidingsinstituut BME Opleidingen” zegt Harry trots. “In Rotterdam kunnen bezoekers een uitgebreide collectie van 5000 asbestgerelateerde items bekijken, zoals producten waarin asbest verwerkt is, verschillende asbestvezels, kunstwerken van asbest en promotiemateriaal van verschillende asbestproducenten. Noem het een uit de hand gelopen collectie!” (lacht).
Vooropleiding asbestdeskundige inventarisatie
Niet enkel de museumbezoekers in Rotterdam krijgen heel wat asbeststalen te zien. Ook deelnemers van de vooropleiding asbestdeskundige inventarisatie krijgen het nodige praktijkmateriaal voorgeschoteld. “Ik mag gerust zeggen dat ik voor Confocus een sterke asbestopleiding doceer, met een unieke mix van theorie en praktijkvoorbeelden. Ik presenteer immers 135 asbeststalen die de leerstof extra boeiend maken. Via die werkwijze merk ik dat mijn uitleg over de basisprincipes, verschillende asbesttypes en -soorten en eigenschappen helder overkomt. Het feit dat niet elke deelnemer aan deze vooropleiding over de nodige basiskennis over asbest beschikt, maakt deze praktijkaanpak nog waardevoller.”
Verplichte opleiding: versnelling hoger
Bij de verplichte opleiding tot asbestdeskundige inventarisatie is die basiskennis wel aanwezig in de deelnemersgroep. En dus schakelt Harry hier een versnelling hoger. “De OVAM schreef de eindtoetsen voor deze verplichte opleiding. Ik gebruikte ze als basis voor het samenstellen van de syllabus. Ook de link met COPRO is uiteraard aanwezig: niet alleen kan ik als asbestspecialist zelf een COPRO-certificaat voorleggen, bovendien wordt de opleiding van Confocus door hen ondersteund.
Drie opleidingsdagen boordevol tips
De verplichte opleiding asbestdeskundige inventarisatie duurt drie dagen, en dat is geen toeval. Harry legt uit: “Het opleidingsprogramma is zeer uitgebreid. Ik start de opleiding met een situering van het asbestattest en een toelichting van het Vlaamse afbouwbeleid. Daarnaast besteed ik tijdens de eerste opleidingsdag uitgebreid aandacht aan het inspectieprotocol asbestinventarisatie dat als standaardprocedure vastlegt hoe een asbestdeskundige een asbestinventarisatie moeten uitvoeren voor een geldig asbestattest.”
“Tijdens de tweede opleidingsdag maak ik de deelnemers wegwijs in het gebruik van de databank asbestinventarisatie waarmee asbestdeskundigen goed vertrouwd zullen moeten worden. Aansluitend duiken we in een monstername van twee materialen, op basis van de spelregels in het protocol. Ik toon hoe een veilige staalname moet gebeuren, waarna de deelnemers zelf aan de slag gaan. Op basis van foto’s en teksten laat ik hen ook een 60-tal materialen herkennen, gevolgd door een toets van gesloten vragen.”
“We sluiten de opleiding af met een grondige bespreking van de eerder gemaakte monsternameoefening, aangevuld met het afnemen van een 60-tal monsters. Het spreekt voor zich dat een luik toegepaste bouwkunde en aerologie niet mag ontbreken.”
Boeiende wisselwerking met en tussen deelnemers
De verplichte opleiding asbestdeskundige inventarisatie is zowel voor de deelnemers als lesgever een leerrijke ervaring. “De feedback die ik vanuit de groep verzamel, is erg waardevol. Op basis hiervan spijker ik de inhoud en vorm van de training voortdurend bij. En ook het syllabuspakket staat op punt: de deelnemers krijgen een uitgebreid pakket met klassikale cursus, digitale documenten, beslissingsbomen, checklists, theorieboek en PowerPoint-presentaties in boekvorm. Wat ook erg aangenaam is, is het divers samengesteld deelnemerspubliek per sessie” geeft Harry aan. “Ik verwelkom milieudeskundigen, vastgoedmakelaars, medewerkers van studiebureaus, preventieadviseurs, EPC-deskundigen,… Dit zorgt voor een interessante kruisbestuiving van ideeën en ervaringen.”
(auteur: Geert Van Cauwenberge – juni 2022)