Interview met YVES VERDINGH (Head of Tax, BNP Paribas Fortis): Waarom is een goede kennis van de vennootschapsbelasting zo belangrijk voor praktijkjuristen en bedrijfsleiders?

5 oktober 2020

De vennootschapsbelasting is een materie die doorgaans complex is, en op jaarlijkse basis wijzigingen ondergaat. In dit interview legt VenB-specialist Yves Verdingh, Head of Tax bij BNP Paribas Fortis, uit hoe de Confocus-seminaries uw kennis over deze complexe materie naar een hoger niveau tillen.

Waarom is de vennootschapsbelasting zo’n belangrijke pijler in ons fiscale landschap?

Yves Verdingh: “Binnen ons fiscaal recht is vennootschapsbelasting – naast personenbelasting en btw – cruciaal voor de belastinginkomsten van de staat. Het basisprincipe voor de toepassing van deze directe belasting is vrij eenvoudig: elke vennootschap, vereniging of instelling met een rechtspersoonlijkheid die zetel van leiding in België heeft en een winstgevende activiteit voert, wordt onderworpen aan vennootschapsbelasting.

De regels van de vennootschapsbelasting zijn echter fundamenteel verschillend van deze van de personenbelasting, onder meer omdat een vennootschap onderworpen is aan de boekhoudwetgeving en al haar activa geacht worden beroepsmatig gebruikte activa te zijn.”

En hoe is deze materie de voorbije jaren geëvolueerd?

YV: “De voorbije jaren hadden de beleidsmakers in ons land de ambitie om het fiscale landschap grondig te hervormen en te vereenvoudigen. Op het vlak van de vennootschapsbelasting werden vanaf 2017 al concrete wijzigingen doorgevoerd die tot vandaag uitgerold worden. Met die aanpassingen – in het beruchte Zomerakkoord – wou de toenmalige federale regering Michel I de vennootschapsbelasting minder complex maken, door het kluwen van aftrekposten weg te werken, en lagere belastingtarieven voorzien. Op die manier wou de regering de concurrentiekracht van Belgische bedrijven verhogen. Bovendien wilden de beleidsmakers ook meer rechtszekerheid bieden en een gelijkere behandeling van ondernemingen garanderen.

Lagere belastingtarieven waren zeker welkom, want vóór de hervorming had ons land de hoogste tarieven in Europa. Zelfs wereldwijd stonden we bovenaan de lijst qua belastingdruk.”

Kun je kort de belangrijkste wijzigingen van het Zomerakkoord opfrissen?

YV: “De verlaging van het belastingtarief in de vennootschapsbelasting verliep stapsgewijs: het vaste tarief van 33,99% daalde naar 29,58%, en sinds 1 januari 2020 bedraagt het nog 25%. Voor kleine ondernemingen geldt een verlaagd tarief van 20% op de eerste 100.000 euro winst.

Om deze tariefverlaging budgettair neutraal te maken, hervormde de regering een aantal elementen van de belastbare basis. Zo werd de notionele intrestaftrek in belangrijke mate beperkt, en gingen een aantal andere fiscale optimalisaties voor de bijl. Boetes zijn niet langer aftrekbaar en een aantal andere kleine aftrekken werden afgeschaft.

Sinds 2020 zijn er nieuwe, strengere regels voor de aftrek van autokosten en is er een eerste aanzet gegeven voor een fiscale consolidatie voor verbonden ondernemingen.”

“Een grondige hervorming van de vennootschapsbelasting was meer dan nodig in ons land. Zowel Europees als wereldwijd stond België immers jarenlang bovenaan de lijst qua belastingtarieven.”

Hoe schat jij – vanuit jouw jarenlange ervaring als VenB-specialist – de impact van deze wijzigingen in?

YV: “Omdat de wetgever de voorbije jaren niet heeft stilgezeten, was en is het voor belastingplichtigen niet altijd eenvoudig om door de bomen het bos te blijven zien. In de praktijk merk ik dat heel wat adviseurs en ondernemers zich afvragen wat ook alweer de exacte bedoeling was van een bepaalde fiscale wetswijziging en wat de precieze inhoud ervan is. Ook rijst dikwijls de vraag vanaf wanneer een bepaalde wijziging van kracht is. Die vraag duikt trouwens steeds meer op wanneer ik bijvoorbeeld fiscale seminaries geef, omdat bepaalde maatregelen soms uitgesteld of aangepast worden.

Elke belastingplichtige doet er volgens mij goed aan om zijn of haar basiskennis in de complexe vennootschapsbelasting permanent bij te schaven of op te frissen. Cijferberoepers moeten deze materie sowieso goed beheersen, maar ook praktijkjuristen, ondernemers en vrije beroepers hebben er alle belang bij om mee te zijn met de basisprincipes en recentste wijzigingen. Op die manier kunnen ze zelfstandig VenB-vraagstukken kaderen en een volwaardige sparring partner van hun fiscaal adviseur zijn.”

Voor Confocus presenteer je enkele seminaries die niet-fiscalisten inwijden in de vennootschapsbelasting. Kun je hierover wat meer uitleg geven?

YV: “Momenteel presenteer ik drie seminaries voor Confocus, waarbij de eendaagse opleiding ‘De vennootschapsbelasting: op 1 dag wegwijs met de basisregels’ als fundament dient.

De voorbije decennia heb ik als adviseur, auteur en docent goed kunnen inschatten van welke fiscale basisvragen belastingplichtigen en hun adviseurs wakker liggen. Wie die vragen kan beantwoorden, beschikt trouwens over een goede basis om zich in specifieke VenB-thema’s te verdiepen. Tijdens de eendaagse opleiding ‘De vennootschapsbelasting: op 1 dag wegwijs met de basisregels’ geef ik een summier en praktijkgericht antwoord – zonder te verzinken in theoretische discussies – op de meest voorkomende vragen, waarbij alle professionals (met of zonder fiscale voorkennis) welkom zijn: advocaten, notarissen, financieel directeurs, bedrijfsleiders van kmo’s en grote ondernemingen, vrije beroepers, cijferberoepers…

Ik reik deelnemers inhoudelijke handvaten aan die ze vervolgens kunnen inzetten bij een bezoek aan hun adviseur en/of bij een fiscale controle. Na deze opleidingsdag kent men de belangrijkste fiscale aftrekposten, de basisprincipes van de bepaling van de belastbare winst en de berekening van de belasting en hoe dit in de boekhouding verwerkt moet worden. Ik maak er trouwens een punt van om alle deelnemers een zeer uitgebreide syllabusbundel te voorzien (met ruim 340 slides) én een handboek die ze achteraf vlot als leidraad en naslagwerk kunnen gebruiken.”

Kun je enkele voorbeelden geven van thema’s die je tijdens deze studiedag behandelt?

YV: “Een thema dat ik uitgebreid behandel, is het principe van de kostenaftrek in de vennootschap. Ik beantwoord de vraag welke kosten fiscaal aftrekbaar zijn en welke regels gelden bij restaurantkosten, autokosten, premies voor een groepsverzekering of IPT, giften, enzovoort.

Een ander belangrijk onderwerp is de vraag welke belasting van toepassing is als men geld uit de vennootschap haalt of zichzelf voordelen in natura toekent. Wanneer wordt dit belast? Kan men zichzelf een minimumloon uitkeren? En wat moet een belastingplichtige zeker weten over liquidatiereserves? Niet enkel bedrijfsleiders en hun adviseurs moeten deze materie goed beheersen, maar ook voor notarissen is deze kennis nuttig in het kader van onderhandelingen met klanten bij het verlijden van aktes.

Een andere thema is het tijdstip van belastbaarheid. In mijn dagelijkse contacten met klanten en adviseurs blijf ik ervan versteld staan hoeveel misverstanden rond dit topic bestaan. Vele mensen denken immers dat de factuurdatum als tijdstip van belastbaarheid geldt. Niets is echter minder waar: in de vennootschap word men immers belast op het moment dat men een prestatie levert, en niet bij het versturen van de factuur of wanneer de klant deze betaalt. Het uitstellen van de facturatie van decemberprestaties om de belasting uit te stellen, is dus eigenlijk nutteloos.

Andere populaire praktijkcases die ik in het seminarie bespreek, gaan over de fiscale aftrekbaarheid van restaurantkosten. Nog steeds kijk ik ervan op hoeveel belastingplichtigen weekendlunchafspraken – met kindermenu’s! – als beroepskosten ingeven, iets wat wettelijk niet toegestaan is.

Uiteraard komt de aftrekbaarheid van autokosten aan bod, inclusief de discussie van de “valse hybrides”.”

“Ik blijf ervan opkijken hoe ogenschijnlijk eenvoudige basisprincipes in de vennootschapsbelasting toch verkeerd toegepast worden.”

Welke actuele (corona)thema’s staan momenteel (oktober 2020) in de kijker?

YV: “Naar aanleiding van de coronacrisis nam de federale regering Wilmès I enkele bijkomende ondersteunende maatregelen om de liquiditeits- en solvabiliteitspositie van ondernemingen te verbeteren. Een van deze maatregelen is het ondertussen veelbesproken carry back-systeem van verliezen. Kort toegelicht: via dit systeem kan een onderneming – en dit geldt zowel voor ondernemers-natuurlijke personen als vennootschappen – eventuele verliezen van 2020 aanrekenen op de winsten van 2019. Dit zorgt voor een lagere belastbare basis voor het inkomstenjaar 2019, waardoor men de gedane voorafbetalingen van 2019 kan recupereren.

Een ander actueel (corona)thema is de tijdelijke mogelijkheid (tot 31 december 2020) om receptiekosten 100% (in plaats van 50%) fiscaal aftrekbaar te maken. Deze maatregel dient als ondersteuning voor de horeca- en evenementensector die momenteel zware klappen krijgen. Met de regering De Croo I is het afwachten of deze maatregel verlengd wordt.”

Wie deze basisopleiding volgde, kan vervolgens aansluiten bij jouw seminarie ‘Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen: fiscale gevolgen’.

YV: “Dat klopt. De opzet van het seminarie ‘Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen: fiscale gevolgen’ is duidelijk: ik herhaal kort alle relevante wijzigingen in het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen, om daarna in detail in te zoomen op de fiscale gevolgen per wijziging. Het is immers zo dat voor ondernemingen heel wat wijzigingen gelden op vennootschapsrechtelijk vlak, maar niet vanuit fiscaal standpunt. Met andere woorden: van vele wijzigingen in het WVV zegt de fiscus dat er fiscaal niets verandert.

Laat me dit met enkele voorbeelden illustreren. Op basis van het nieuwe WVV kunnen vzw’s vanaf nu commerciële activiteiten uitoefenen. Vanuit vennootschapsrechtelijk oogpunt krijgen vzw’s dus meer bewegingsvrijheid, maar fiscaal is dit echter niet het geval. De fiscus geeft immers aan dat commerciële activiteiten belast wordt zoals bij een vennootschap met winstoogmerk. Qua fiscaliteit gelden dus eigen regels, los van het vennootschapsrecht.

Of nog: vennootschapsrechtelijk hebben bvba’s geen kapitaal meer, maar fiscaal gezien wel nog. Anders gezegd: op een balans zal geen kapitaal meer vermeld staan, maar vanuit fiscaal oogpunt wordt er nog altijd geacht kapitaal te zijn. Dit geeft belastingplichtigen nog steeds de mogelijkheid om belastingvrij kapitaal terug te betalen. Op de balans staat dit vermeld onder de noemer ‘onbeschikbare inbreng’, maar voor fiscale doeleinden is dit nog steeds kapitaal.”

Welke thema’s passeren de revue tijdens dit seminarie?

YV: “Ik besteed aandacht aan zeer uiteenlopende thema’s die voor een ruime doelgroep van deelnemers interessant en relevant zijn. Naast de nieuwe fiscale spelregels voor vzw’s (wanneer wordt een vzw belast in de vennootschapsbelasting? Wat zijn de grenzen? Hoever mag een vzw gaan in de uitoefening van een commerciële activiteit?) ga ik ook uitgebreid in op de fiscale aspecten van het begrip ‘kapitaal’, de soepeler geworden regels voor de inkoop van eigen aandelen, de invoering van de statutaire zetelleer, de impact op het VVPRbis-statuut, enzovoort.

Ik leg ook uit wat men moet doen als men in een vennootschapsvorm werkt die niet meer bestaat en die men moet omvormen naar een nieuwe vorm. Wat zijn de fiscale gevolgen van deze operatie? Is dit wel of niet fiscaal neutraal, en waarop moet men letten?”

“Het nieuwe Wetboek van Vennootschappen heeft belangrijke fiscale gevolgen voor ondernemingen. Wat bijvoorbeeld met vzw’s die commerciële activiteiten uitoefenen?”

Waar zie je nog discrepanties tussen het vennootschapsrecht en het fiscaal recht?

YV: “Er zijn nog enkele openstaande punten waarvan nog altijd niet zeker is wat de fiscale gevolgen van vennootschapsrechtelijke wijzigingen zijn. Ik geef het voorbeeld van een kapitaalvermindering, die altijd pro rata aangerekend wordt op de reserves, maar niet op de wettelijke reserves. Die wettelijke reserve is echter ook verdwenen en een onbeschikbare reserve geworden. Het probleem is dat de fiscale wet niet aangepast is, waardoor in de wet nog steeds enkel vermeld staat dat de wettelijke reserve (die niet meer bestaat) nooit geacht moet worden te zijn uitgekeerd. De vraag is dus of de vroegere reserve, die nooit uitgekeerd kon worden, vanaf nu wel meegenomen wordt in deze pro rata-berekening.

Er zijn dus nog altijd pijnpunten waarvan we niet zeker zijn wat de fiscus hiermee gaat doen. Dat komt omdat de wetgever onvoldoende werk heeft gemaakt van doortastende maatregelen, waarbij een beleid van lopende zaken bovendien niet in staat was om de nodige reparatiewetten uit te vaardigen. Afwachten hoe dit verder evolueert…”

Wat is het derde seminarie dat je voor Confocus presenteert?

YV: “Dat is het seminarie ‘Het vennootschapsrechtelijke kapitaal door een fiscale bril: verschillen en raakpunten tussen het vennootschapsrecht en het fiscale recht’. Met dit seminarie richt ik me specifiek tot notarissen en hun kantoormedewerkers, omdat zij in hun dagelijkse praktijk vaak geconfronteerd worden met kapitaalsverrichtingen. Je kunt deze infosessie als een vervolg beschouwen op het vorige seminarie, waarbij ik de kennis van de deelnemers bijspijker zodat er bij hen tijdig knipperlichten afgaan bij de verhogingen of terugbetalingen van kapitaal.

Samen met hen wil ik het hele fiscale regime doorlopen en een antwoord geven op veelgestelde vragen zoals: waarop letten bij kapitaalverhoging? Wat zijn belangrijke aandachtspunten bij de terugbetaling van kapitaal? Wat zijn de gevolgen van het intern vastklikken van reserves?… In de praktijk wordt vaak (al dan niet bewust) vaak gezondigd tegen deze basisregels. Ik geef twee voorbeelden:

Volgens de wettelijke spelregels worden kapitaalverminderingen pro rata berekend over kapitaal op de reserves. Maar soms wordt dergelijke pro rata verkeerd berekend en zit de berekening niet als bijlage bij de notariële akte.

Of nog: bij VVPR-aandelen moeten nieuwe aandelen uitgegeven worden, maar we zien soms dat notarissen vergeten nieuwe aandelen uit te geven. Maar zonder de uitgifte van nieuwe aandelen geniet men echter geen verlaagde voorheffing (die van kracht is sinds 1 juli 2013). Stel dat in 2010 een vennootschap opgericht werd, waarvan de dividenden zullen onderworpen worden aan 30% roerende voorheffing. Na 1 juli 2013 bracht de zaakvoerder extra geld in om te kunnen genieten van de VVPR-regeling. Als de notaris vergeet om nieuwe aandelen uit te geven, dan betaalt de zaakvoerder nog steeds 30% roerende voorheffing, wat uiteraard een flinke streep door de rekening is. Deze scenario’s zijn absoluut te vermijden voor zowel klant als raadgever, en daarover wil ik tijdens het seminarie bruikbare tips aanreiken.”

Bedankt voor dit interview.

Auteur: Geert Van Cauwenberge

Meer weten?

Yves Verdingh presenteert de volgende seminaries/webinars voor Confocus:

De vennootschapsbelasting: op 1 dag wegwijs met de basisregels: Programma en inschrijven

Het vennootschapsrechtelijke kapitaal door een fiscale bril: verschillen en raakpunten tussen het vennootschapsrecht en het fiscale recht: Programma en inschrijven

Dhr. Yves Verdingh
Head of Tax, BNP Paribas Fortis