INTERVIEW MET REGINA GYMZA & WALTER NIEWOLD: De raakvlakken tussen bewindvoering en CSR
7 december 2019
In België staan momenteel 113.000 personen onder bewind van ongeveer 32.000 bewindvoerders. Het aantal Belgen met een collectieve schuldenregeling klokte in 2018 af op ruim 90.000. De (financiële) bescherming van kwetsbare personen vergt juridische expertise, dialoog en inlevingsvermogen. We vroegen de mening van twee specialisten terzake: Regina Gymza, rechter bij de arbeidsrechtbank te Antwerpen, en Walter Niewold, emeritus-vrederechter.
Kunt u kort de belangrijkste basisprincipes van collectieve schuldbemiddeling en bewindvoering toelichten?
RG: “Collectieve schuldbemiddeling is een gerechtelijke procedure voor de aanpak van structurele schuldproblemen bij een persoon. Via deze procedure krijgt een schuldenaar de kans om in de mate van het mogelijke zijn schulden af te betalen en tegelijk menswaardig te leven. Het vinden van die balans is niet altijd eenvoudig. Een collectieve schuldenregeling heeft als ultiem doel dat iemand (opnieuw) schuldenvrij kan leven.”
“De aanvraag van een collectieve schuldenregeling gebeurt via een verzoekschrift bij de arbeidsrechtbank. Om toegelaten te worden tot deze regeling, moeten een aantal voorwaarden vervuld zijn. Als iemand groen licht krijgt, dan zal de rechter een schuldbemiddelaar aanstellen. Deze probeert in eerste instantie tot een minnelijke aanzuiveringsregeling te komen. Wanneer hij hier niet in slaagt, dan zal de rechter een gerechtelijke aanzuiveringsregeling voorzien. In deze regelingen kan een volledige terugbetaling voorzien zijn ofwel een gedeeltelijke of zelfs volledige kwijtschelding van de schulden.”
“Belangrijk om weten is ook dat een schuldenaar bij collectieve schuldbemiddeling niet meer zelf zijn inkomen ontvangt. De schuldbemiddelaar zorgt in de mate van het mogelijke voor de afbetaling van de schulden. Hij zal een deel van het inkomen aan de schuldenaar geven – het leefgeld – voor de betaling van dagelijkse onkosten, zoals voeding en huur. Voor grotere uitgaven moet hij de toestemming van de schuldbemiddelaar of zelfs van de rechter vragen.”
WN: “Bewindvoering wordt ingeschakeld voor kwetsbare personen die vanwege hun gezondheidstoestand – geheel of gedeeltelijk en tijdelijk of definitief – niet meer in staat zijn om zelf hun vermogen te beheren of persoonlijke beslissingen te nemen. Hierbij gaat het bijvoorbeeld om psychisch zieken, comateuze patiënten, demente personen, mensen met een mentale beperking,…”
“Het is de vrederechter die het beheer over de goederen toevertrouwt aan een familielid of een persoon in wie de te beschermen persoon een bijzonder vertrouwen heeft. Als dit niet mogelijk of wenselijk is, zal de vrederechter een professionele bewindvoerder aanstellen. Deze zal de beschermde persoon bij bepaalde handelingen vertegenwoordigen of bijstaan.”
“Het is evident dat dit een ingrijpende maatregel is. Iemand onder gerechtelijke bescherming plaatsen heeft grote gevolgen voor de beschermde persoon en zijn familie. Hij kan niet meer vrij handelen, en ook voor de bewindvoerder gelden tal van verplichtingen zodra de procedure van bewindvoering in gang is gezet.”
Hoe ziet u in de praktijk de link tussen bewindvoering en collectieve schuldbemiddeling?
WN: “Er zijn heel wat raakvlakken tussen beide domeinen. We merken immers dat heel wat mensen die financiële problemen hebben of krijgen, het ook psychisch moeilijk hebben: mensen met een (lichte) mentale beperking, psychiatrische problemen, depressie, enzovoort.”
“De aanstelling van een bewindvoerder kan alvast een stap in de goede richting zijn om het beheer van het vermogen in goede banen te leiden. In dergelijke situaties geven wij meestal de voorkeur aan een professionele bewindvoerder om de familie niet teveel te belasten. Bij de vaststelling van ernstige financiële problemen kan een bewindvoerder, mits toestemming van de vrederechter, een schuldbemiddelaar aanvragen. Op die manier zullen zowel de regels van bewindvoering als van collectieve schuldenregeling van toepassing worden. We raden trouwens af om na het bemiddelingsproces de bewindvoering te laten uitdoven, als stok achter de deur.”
“Een bewindvoerder heeft dikwijls een dubbele rol: hij of zij moet zich bezighouden met het belang van de beschermde persoon en er tegelijk op menselijk vlak alles aan doen om hem professioneel te begeleiden.”
RG: “Ook het omgekeerde gebeurt: als een schuldbemiddelaar zijn rol heeft gespeeld, dan blijft soms de vrees op financieel wanbeheer bestaan. In dat geval kan – na een schuldbemiddelingsproces – bewindvoering worden aangevraagd om de betrokken persoon verder te begeleiden.”
“Als de beschermde persoon een collectieve schuldenregeling heeft gekregen, dan blijven de regels van het bewind van toepassing. De regels van beide stelsels worden samen toegepast. Concreet ontvangt de schuldbemiddelaar alle inkomsten van de beschermde persoon. In overleg met de bewindvoerder, en rekening houdend met wat er nodig is om menswaardig te kunnen leven, bepaalt hij het leefgeld van de beschermde persoon.”
Kan een bewindvoerder de door de schuldbemiddelaar voorgestelde minnelijke aanzuiveringsregeling aanvaarden?
WN: “Alleen de bewindvoerder kan die beslissing nemen, aangezien hij waakt over de belangen van de beschermde persoon. De beschermde persoon zelf kan geen goedkeuring geven.”
Hoe hebt u beiden vanuit uw jarenlange ervaring bewindvoering en collectieve schuldenregeling zien evolueren?
WN: “In de jaren 80 en 90 werd door heel wat advocatenkantoren neergekeken op bewindvoering, omdat men dit als weinig rendabel beschouwde ten opzichte van andere, lucratievere rechtstakken. De laatste jaren stellen we een ander beeld vast omwille van evoluties in de advocatuur.”
“Bewindvoering is uitgegroeid tot een volwaardige, multidisciplinaire rechtstak, waarbij de wetgever hoge eisen stelt aan de juridische kennis van bewindvoerders. Bovendien ligt de lat hoog op het vlak van persoonlijke vaardigheden. Ik denk hierbij aan emotionele intelligentie, communicatieve vaardigheden, administratief en financieel stipt handelen en zelfs medische kennis. Juridische professionals die als bewindvoerder willen optreden, moeten dus zeer veelzijdig zijn om bijvoorbeeld op vraag van vrederechters mee zorgoverleg te volgen.”
Waarom is bijscholing noodzakelijk over collectieve schuldbemiddeling en bewindvoering? En zijn er eventuele verbeterpunten of aanbevelingen wat de procedure tot bijscholing betreft?
RG: “De spelregels in collectieve schuldbemiddeling worden vastgelegd via slechts een 25-tal artikelen in het Gerechtelijk Wetboek. Bovendien komt deze thematiek niet of nauwelijks aan bod tijdens rechtenstudies aan universiteiten én is er weinig gepubliceerde rechtspraak beschikbaar.”
“Dit heeft een dubbele impact: enerzijds heeft de interpretatie van de wetgevende spelregels doorheen de jaren een pragmatisch karakter gekregen, waarbij overleg gestimuleerd wordt tussen professionals die dezelfde ervaringen delen. Anderzijds wordt warm aanbevolen om bijscholing of een opleiding te volgen over deze materie, waarbij men als schuldbemiddelaar in spé het hele bemiddelingstraject aanleert dat men moet doorlopen.”
WN: “Wat bewindvoering betreft, waren er tot nu geen wettelijke voorwaarden wat verplichte vorming betreft. Daar lijkt echter verandering in te komen, want bij de FOD Justitie circuleren ideeën om wettelijke spelregels uit te werken. Volgens de eerste ontwerpen zou een nationale erkenningscommissie opgericht worden die de opleiding tot bewindvoerder verplicht maakt én die bovendien opleidingen zal erkennen. Daarnaast wordt ook gedacht aan een nationaal register voor bewindvoerders. Deze ideeën staan momenteel echter waarschijnlijk on hold vanwege een federale regering in lopende zaken.”
RG: “Bij collectieve schuldbemiddeling is er sinds 2012 een wettelijke basis van verplichte opleiding, maar ook deze plannen staan momenteel on hold. Dit is ondermeer het gevolg van het overleg dat – als gevolg van de staatshervorming – nodig is tussen de federale overheid en de gemeenschappen.”
Het seminarie over bewindvoering en collectieve schuldbemiddeling, dat u samen voor Confocus presenteert, is alvast een nuttige bijscholing.
WN: “Zeker en vast. Regina en ikzelf presenteren dit seminarie al vijf jaar lang samen. De voorbije jaren bezochten we verschillende arrondissementen – meestal tweemaal per jaar – om een maximaal aantal juridische professionals uit heel Vlaanderen te kunnen bereiken. Tijdens de beginsessies zagen we vooral een deelnemerspubliek van bestaande bewindvoerders, schuldbemiddelaars en magistraten die hun bestaande kennis over deze thema’s wilden opfrissen. Tijdens de recentste sessies maken we vooral kennis met professionals die nog niet goed vertrouwd zijn met de thematiek, en die zich willen bijscholen om van rechtbanken het vertrouwen te krijgen om aan schuldbemiddeling te kunnen doen.”
RG: “Dat klopt. Ik geef met plezier les aan de deelnemers van het Confocus-seminarie, omdat we hen een grote meerwaarde kunnen bieden door vanuit de praktijk een multidisciplinaire aanpak te promoten. Begrijp me niet verkeerd: academische opleidingen zijn zeker waardevol en hebben hun plaats in het opleidingslandschap. De Confocus-seminaries worden echter gepresenteerd door rechtspractici, zoals advocaten, notarissen, vrederechters en magistraten. Deze aanpak biedt een extra dimensie aan de informatie die deelnemers ontvangen.”
WN: “Het is ook zo dat we tijdens ons seminarie alle ruimte geven aan debat en vraag & antwoord. Dit zorgt voor een laagdrempelige aanpak. Bovendien is dit vanuit pedagogisch oogpunt de ideale manier om deelnemers nieuwe begrippen en technieken over bewindvoering en collectieve schuldbemiddeling aan te leren.”
RG: “Tot slot nog dit: de rekrutering van schuldbemiddelaars is momenteel niet gereglementeerd. Iedere rechtbank stelt voor zichzelf lijsten op – wat trouwens ook geldt voor bewindvoerders – en vraagt hierbij aan potentiële kandidaten een bewijs van bijzondere interesse of bewijs van bijscholing, zoals bijvoorbeeld ook gedaan wordt bij curatoren voor faillissementen. Confocus speelt hier dus zeker een belangrijke rol, ook omdat ons seminarie multidisciplinair uitgewerkt is.”
Wat zijn na ruim 20 jaar markante ontwikkelingen en discussiepunten sinds de wet in schuldbemiddeling (5 juli 1998)?
RG: “De wet op de schuldbemiddeling bestaat momenteel ruim 20 jaar. Oorspronkelijk was schuldbemiddeling een bevoegdheid van de beslagrechter. In de loop der jaren is dit verschoven naar de arbeidsrechter die – zo was het oordeel van de politici – meer vertrouwd zijn met de sociale materies.”
“Bij het ontstaan van de wet in 1998 was het mogelijk om schuldbemiddelingsplannen op te stellen voor onbepaalde duur, met termijnen van 20, 30 of 35 jaar. Sinds 2012 werd de maximale termijn van bemiddelingsplannen in principe vastgelegd op 5 of 7 jaar. Met deze maatregel wou de wetgever een schuldenaar extra ademruimte geven bij de zoektocht naar een balans tussen de afbetaling van schulden en menswaardig leven.”
“Om hier verder op in te gaan: bij een bovenmatige en structurele schuldenlast waarvoor een schuldenaar niet verantwoordelijk is en die niet met opzet georganiseerd is, moet hij in de mate van het mogelijke zijn schuldeiser terugbetalen. Tegelijk geeft de wetgeving van 2012 een prominentere rol aan de menselijke waardigheid. Of anders gezegd: een schuldenaar blijft recht hebben op een menswaardig bestaan. Door de beperking – tot 7 jaar – van een schuldbemiddelingsplan zullen bepaalde gedeeltes van een schuldvordering nooit terugbetaald kunnen worden. Het is dus mogelijk dat, hoewel niet alle schuldeisers volledig betaald werden, de collectieve schuldenregeling succesvol wordt afgesloten en de schuldenaars schuldenvrij zijn.”
“Anderzijds zal deze kortere termijn ertoe leiden dat sommige schuldeisers niet meer 100% geloven in schuldinning, waardoor ze het bemiddelingsdossier minder nauwgezet zullen opvolgen en – in sommige gevallen – zullen lossen. Vanuit mijn jarenlange praktijkervaring stel ik vast dat opvallend veel schuldeisers – zelfs banken, financieringsvennootschappen en de fiscus – hun dossier effectief niet accuraat opvolgen. Anders is het voor de terugbetaling van persoonlijke leningen, huurgelden, erelonen (bij advocaten) en onderhoudsgelden in het kader van echtscheidingen. Deze schuldeisers voelen zich vaak van zeer nabij betrokken bij de schuldenaar en kunnen zich moeilijk verzoenen met een gedeeltelijke betaling en/of kwijtschelding.”
In welke mate is de procedure in collectieve schuldbemiddeling voor verbetering vatbaar?
RG: “Collectieve schuldbemiddeling is an sich vrij eenvoudig: via een boekhoudkundig raam van inkomsten en schulden stelt men een afbetalingsplan op in combinatie met de vereiste terugbetalingstermijnen. Er is geen plaats voor schuldhulpverlening.”
“Persoonlijk vind ik dan ook dat schuldbemiddeling verder zou moeten gaan, met ook aandacht voor bewustmaking en financiële opvoeding van de schuldenaar. Waaraan besteedt hij geld? Zijn deze uitgaven echt nodig? Hoe kan hij de beste prijs/kwaliteit-keuze maken op het vlak van bijvoorbeeld nutsleveranciers? Deze ‘opvoedkundige’ taak ligt momenteel vooral in de handen van OCMW’s en CAW’s (Centra Algemeen Welzijnswerk).”
WN: “Daarom vind ik dat collectieve schuldbemiddeling slechts een onvolmaakt instrument is, want na dergelijke procedure zullen sommige mensen hervallen in hun oude gewoontes. Onlangs toonde het VRT-journaal een reportage over armoedecoaches die kwetsbare personen – die vaak niet goed vertrouwd zijn met het financiële jargon – bewust maken over hun aankoop- en spaargedrag en hen kordaat bijsturen waar nodig. Dit is zeker een maatregel die heel wat financieel leed kan vermijden.”
Hoe ziet u collectieve schuldbemiddeling en bewindvoering de komende jaren evolueren?
WN: “Een belangrijk nieuw element voor bewindvoering en collectieve schuldbemiddeling wordt de invoering van een digitaal dossier. Hiermee zal de FOD Justitie netwerkbeheerder worden voor één grote databank voor alle bewindvoeringsdossiers in België. Op dit moment zijn dit er meer dan 100.000. Alle databankgegevens zullen ook de nodige authenticiteit verkrijgen.”
“Een eerste kanttekening hierbij is alvast dat heel wat niet-professionele bewindvoerders niet goed op de hoogte zijn van de basisprincipes, wat de praktische uitrol van deze databank er niet eenvoudiger op zal maken. Wie krijgt welke toelating om gegevens in de databank in te geven? Is iedereen voldoende bekwaam om deze gegevens te lezen en te interpreteren? Ik vrees dat op elke griffie de nodige bijstand voorzien zal moeten worden om bewindvoerders te helpen bij het inloggen in het systeem en om alle stappen van een verzoek correct te doorlopen.”
“De FOD Justitie stelt dat deze digitalisering het werk op de griffies zal verlichten, waardoor geen bijkomend personeel nodig zou zijn. Ik durf het tegendeel te beweren wat bewindvoering betreft, ook op basis van een uitgebreide audit die de Hoge Raad voor Justitie recent uitvoerde bij vredegerechten. De komende jaren zal er meer personeel en meer budget nodig zijn door de toenemende zorg voor kwetsbare personen en bijhorende controles. Ook de extra bijstand vanuit de griffies zal extra middelen en personeel vergen.”
“De invoering van het digitaal dossier was – volgens de wet van maart 2019 – oorspronkelijk gepland tegen 1 januari 2020. Die deadline is om politieke, en blijkbaar ook budgettaire, redenen uitgesteld tot de paasvakantie. We wachten af hoe dit verder zal evolueren. Een belangrijk aandachtspunt wordt in elk geval wie toegang krijgt tot een digitaal dossier in bewindvoering, van deurwaarders, magistraten, notarissen, advocaten tot schuldbemiddelaars, …”
RG: “De digitalisering is sinds mei 2016 wel al wettelijk geregeld voor schuldbemiddelaars. Het gerechtelijk wetboek is aan de digitalisering aangepast. De inwerkingtreding was voorzien op 1 januari 2020, maar wordt uitgesteld tot 1 januari 2021 omdat het softwarepakket nog in ontwikkeling is.”
Welke nieuwe elementen ziet u nog in uw vakgebied?
RG: “Bij collectieve schuldbemiddeling zien we momenteel een merkwaardige evolutie, namelijk een daling van het aantal schuldbemiddelingen per arrondissement ondanks berichten in de pers dat de armoede in België structureel toeneemt. Je zou verwachten dat er een link is tussen beide fenomenen, maar dit blijkt niet het geval te zijn.”
WN: “Die daling zien we niet bij dossiers over bewindvoering. Het aantal dossiers blijft stijgen en tegelijk worden ze steeds complexer. De toenemende vergrijzing van de bevolking speelt hier volgens mij mee een bepalende rol.”
“Bovendien zien we een evolutie naar een toenemende verzelfstandiging van mensen met een (mentale) beperking. Die trend is positief, maar tegelijk leidt meer zelfstandigheid tot een grotere nood aan (financiële) bescherming, zeker in het geval van complexe, persoonsgebonden financieringsdossiers. De rol van bewindvoerders wordt dus belangrijker én complexer. Concreet zien we bijvoorbeeld steeds meer dossiers van dementerende (groot)ouders bij nieuw samengestelde gezinnen. Dergelijke precaire situaties vereisen de nodige begeleiding en bescherming.”
Zijn er fenomenen die vooral de laatste jaren opduiken?
WN: “Zeker. Bij bewindvoering worden we meer en meer geconfronteerd met personen met een lichte mentale beperking, psychische problemen of een verslaving aan drugs en/of alcohol. Dit zijn heel problematische en arbeidsintensieve dossiers, omdat de personen in kwestie vaak in een uitzichtloze, negatieve spiraal zitten. Een verslaving zet vaak een cascade in gang van lichte criminaliteit, problemen op het werk, werkloosheid en erger. Een toenemende agressie tegenover bewindvoerders is jammer genoeg ook een opvallende trend.”
RG: “Bij collectieve schuldbemiddeling zien we een duidelijke evolutie in de aard van de schulden. Dit is volgens mij te verklaren door de opkomst van online aankopen. Veel mensen zijn kwetsbaar en kunnen niet weerstaan aan de verleiding van webshops. Door impulsief aankoopgedrag werken ze zichzelf in de schulden die naar verloop van tijd niet meer te beheren zijn.”
“Ook tegenover schuldbemiddelaars neemt de agressie toe. Voor alle grote aankopen moet de schuldenaar verantwoording afleggen en zelfs de toelating vragen aan de bemiddelaar of de rechter, wat een zeer ingrijpende maatregel is in het dagelijks leven. Veel mensen houden het niet vol dat iemand over hun schouder meekijkt op het vlak van dagelijkse inkomsten en uitgaven, zelfs niet voor een beperkte periode van 5 of 7 jaar.”
WN: “Als bewindvoerder pleit ik al langer voor extra aandachtspunten. Het internet creëert nieuwe problemen in het dagelijks leven van veel mensen. Bij aankopen sluit men vaak dure contracten af die achteraf door de bewindvoerder of bemiddelaar moeten opgevolgd worden.”
Hebt u nog een afsluitende boodschap bij dit interview?
RG: “Ik zou willen afsluiten met de boodschap dat schuldbemiddeling geen gemakkelijk vakgebied is, maar wel veel voldoening kan schenken aan alle betrokken partijen in een dossier. Praten, zich constructief opstellen en fouten durven toegeven zijn vaak de eerste stappen in een betere toekomst voor een persoon met financiële schulden. Bemiddeling stelt steeds dialoog centraal bij het zoeken naar een oplossing. En dat vergt zeldzame menselijke kwaliteiten.”
WN: “Ik kan dit maar alleen maar bevestigen. Bewindvoering en collectieve schuldbemiddeling kunnen maatschappelijk kwetsbare personen mentale rust en comfort bieden in de dagelijkse strijd tegen problemen en tegenslagen.”
Hartelijk dank voor dit interview.
Auteur: Geert Van Cauwenberge
Meer weten?
Regina Gymza en Walter Niewold lichten de raakvlakken tussen schuldbemiddeling en bewindvoering uitgebreid toe tijdens een praktijkseminarie dat plaatsvindt op 13 december 2019 in Hasselt.
Mevr. Regina Gymza
Rechter bij de arbeidsrechtbank te Antwerpen
Dhr. Walter Niewold
Emeritus-vrederechter