Wordt de VZW écht een onderneming?

2 januari 2018

Minister van Justitie Koen Geens is initiatiefnemer van een nieuw wetboek vennootschappen waarin ook het verenigingsrecht zal worden geïntegreerd. Het voorontwerp van wet kreeg reeds een advies van de Raad van State. Het is nu wachten op het eigenlijke wetsontwerp. Benieuwd naar wat dit voor zorginstellingen met een vzw-statuut met zich kan meebrengen?

© Interview in ActualCare met onze spreker Dirk Van Gerven, partner bij het advocatenkantoor NautaDutilh

Onder impuls van minister Geens wordt het verenigings- en stichtingsrecht geïntegreerd in het wetboek vennootschappen. Hoe moeten we deze beslissing kaderen?

Dirk Van Gerven: “Als een logische evolutie eigenlijk. We evolueren van een maatschappij waar de grens tussen non-profit en profit vervaagt. De grote verenigingen en stichtingen gedragen zich eigenlijk al als ondernemingen en werken nu al met jaarrekeningen, en die realiteit zullen we nu ook terugzien in het wetboek.”

“Vanaf nu wordt alles samengebracht in één concept: de onderneming. Ook een ziekenhuis of een rusthuis is een onderneming. Zij leveren diensten en producten aan consumenten (patiënten, bewoners), en wij als personen komen in contact met die ondernemingen en hebben het recht om te weten hoe deze instellingen georganiseerd zijn. Daarom is deze stap goed voor de uniformiteit. In de vennootschapswereld hebben we ook gezien dat dergelijke professionalisering ervoor zorgt dat bestuurders bewuster handelen. Eerst werden de bijkomende verplichtingen als een last ervaren, maar na verloop van tijd bleek dat de onderneming zo wel beter functioneerde.”

“Het onderscheid tussen enerzijds vennootschappen en anderzijds verenigingen en stichtingen wordt ondertussen vereenvoudigd. Enkel de vraag of de rechtspersoon gelden kan uitkeren aan de vennoten wordt bepalend. Vennootschappen moeten dit uiteraard nastreven, maar verenigingen en stichtingen mogen dit niet, tenzij het kadert in hun belangeloos doel. Maar de aard van de activiteit is niet meer belangrijk. Ze mogen allemaal economische activiteiten verrichten, én winst maken.”

Is de naam van de rechtspersoon “vereniging zonder winstoogmerk” dan nog wel passend, als verenigingen commerciële activiteiten mogen verrichten en dus winst mogen maken?

Dirk Van Gerven: “Let op. Ze mogen winst maken, maar verenigingen en stichtingen moeten hun winst besteden aan het belangeloos doel. Voorts zou ik het woord commercieel niet willen gebruiken in dit verhaal. Dat is een term voor de echte handelaars, opgericht om winst te maken voor 1 of meer personen. Hier spreken we echt over ondernemingen, ongeacht ze nu winst maken voor de vennoten of een belangeloos doel hebben.”

Meer weten?

Onze experten vertellen u er alles over op de opleiding ‘Wordt de VZW echt een onderneming: krachtlijnen van de aangekondigde hervorming en aandachtspunten voor de zorgsector‘.

DEEL1
Mevr. Heidi Diet (Bedrijfsjurist Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis vzw Aalst) &  Mr. Dirk Van Gerven (partner NautaDutilh) gaan dieper in op de krachtlijnen van de hervorming en praktische aandachtpunten bij de uitwerking of aanpassing van de statuten.

DEEL2
Daarna houden Dhr. Ludo Splingaer (Algemeen Directeur, Revalidatiecentrum RevArte) &  Mr. Ken Lioen (advocaat, Nautadutilh) een uiteenzetting over onder andere: belastingen, boekhouding, patiëntenkeuze, medisch aanbod…

Datum:
24 april 2018

Locatie:
Antwerpen

 

De vzw’s komen terecht in de ondernemingswereld. Ook op juridisch vlak. Dit zorgt voor heel wat wijzigingen maar zal leiden tot grotere professionalisering.

“Ik focus me even op het ziekenhuis. Ziekenhuizen hebben een belangeloos doel: het verzorgen van zieken, gewonden, enzovoort. Maar zij moeten natuurlijk ook wel hun personeel, artsen en andere kosten betalen, hun infrastructuur onderhouden, investeren… Hoe meer winst ze maken, hoe meer ze zelf kunnen investeren met betere zorg als gevolg. Daarom is het absurd om vast te houden aan de gedachte van 1921 dat een vzw geen winst mag maken. Een vzw moet winst maken, om als ziekenhuis de dienstverlening naar een hoger niveau te tillen. Hun doel is geen winst op zich ter verrijking, maar ter verbetering van hun belangeloos doel.”

Als een vzw een onderneming wordt, is het insolventierecht dan ook van toepassing op een vzw en kan deze dus failliet gaan?

Dirk Van Gerven: “Vanaf 1 mei 2018 kunnen ze inderdaad failliet verklaard worden. Dit is een belangrijke stap die niet te maken heeft met het wetboek vennootschapsrecht maar met het wetboek economisch recht. Als een vzw in financiële moeilijkheden zit, geen krediet meer kan bekomen en op duurzame wijze haar schulden niet kan betalen, dan kan dit leiden tot faillissement en de aanstelling van een curator. Een schuldeiser van die vzw die niet betaald wordt, zal in die omstandigheden het faillissement kunnen aanvragen van die vzw. Er is wel een verschil nog: een vennootschap is verplicht aangifte van faillissement te doen, terwijl de vzw die verplichting niet zal hebben.”

Zijn er dan ook wijzigingen te verwachten inzake de aansprakelijkheid van de bestuurders?

Dirk Van Gerven: “Een andere wijziging, die eveneens in het wetboek economisch recht beschreven staat, heeft betrekking op de kennelijk grove fout. Als het faillissement veroorzaakt of versneld wordt door een kennelijk grove fout van een of meerdere bestuurders, dan kunnen zij aansprakelijk gesteld worden door de rechter voor een deel of het geheel van het passief. De rechter moet niet nagaan in welke mate die fout schade veroorzaakt heeft, het feit dat de fout er is volstaat om de bestuurders verantwoordelijk te houden.”

Het is een grondige hervorming die dwingt tot het herbekijken van de processen die er vandaag zijn.

“Vandaag is het zo dat alle bestuurders individueel aansprakelijk zijn. De fout moet bewezen worden, daarna wie achter de fout zit, gevolgd door de schadebepaling en dat deze fout de oorzaak is van deze schade. In het vennootschapsrecht is het zo dat bestuurders die de statuten of het wetboek schenden (door geen jaarrekening bij te houden bijvoorbeeld of geen algemene vergadering bijeen te roepen) hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de daardoor veroorzaakte schade, tenzij iemand die geen fout maakte de algemene vergadering aanschrijft en melding maakt van de fout die door anderen gemaakt wordt. Die ontspringt de dans. Die regel bestaat vandaag niet voor de vzw’s. Maar in de toekomst komt ook hier consistentie, of je nu een vzw bent of een nv: bestuurders worden hoofdelijk aansprakelijk voor alle fouten. Een bestuurder kan hieraan ontsnappen als hij zelf de fout niet gemaakt heeft en laat weten aan de raad van bestuur – en dus niet meer aan de algemene vergadering – dat anderen een fout maakten. De raad van bestuur moet dan maatregelen nemen om dit recht te zetten.” 

“De werking wordt dus omgedraaid en dit zal ongetwijfeld aanleiding geven tot reflectie in de ziekenhuizen. Er zal worden nagedacht over de procedures intern binnen een raad van bestuur. Je wil natuurlijk niet dat bestuurders in paniek slaan. Daarom moeten er snel interne regels uitgewerkt worden.”

Confocusexpert

 

Dirk Van Gerven

Partner bij het advocatenkantoor NautaDutilh